Op dag 1 wisten we al dat het teakdek op het dak van de salon eraan zou moeten geloven. “Staal op hout (of andersom), dat gaat fout”, zegt men, dus wij namen het zekere voor het onzekere. Na 30 jaar zou het teak sowieso wel aan vervanging of een grondige opknapbeurt toe zijn.
Dus haalden we op een zaterdagochtend in februari de koevoet en de moker uit de gereedschapskist en gingen aan de slag. Sommige delen (de hoeken) waren gaar en trokken we zo los, andere gaven zich minder snel gewonnen. Al snel kregen we zicht op het staal dat eronder zat. Dat viel ons alleszins mee.
Tot een half jaar geleden stond op het dak van de salon de grote mast, verankerd in een stalen mastvoet. Het geheel was met vier roestige bouten vastgeschroefd op het dek. Onder die mastvoet zat een dikke plaat hout waar wel drie masten op pasten. Waarom zo groot, vroegen wij ons af.
Na wat breek- en zaagwerk kwam de plaat los en bleek er achter de mastvoet een rond gat te zitten, niet alleen in het teakhout, maar ook in het staal eronder. Er was wat glaswol in gepropt en daarna netjes afgedekt met het uitgezaagde stuk teak. Plaat erover, klaar. Niemand die het ziet.
Toevallig spraken we een paar weken later de eerste eigenaar en bouwer van de Baltic. “Het was de bedoeling om er een doorgestoken mast neer te zetten”, vertelde hij ons. “Maar die bleek veel te veel ruimte in te nemen in de salon.”
En dus kwam die mast op het dak te staan, maar wel iets verder naar voren. De oorspronkelijk plek bood namelijk niet genoeg ondersteuning voor het volle gewicht van de mast. En zo kregen we weer wat meer zicht op de geschiedenis en ontstaanswijze van ons schip.